Wetboek van Koophandel
Artikel 379
[1.] Van het oogenblik waarop volgens de arbeidsovereenkomst de arbeidsovereenkomst zal aanvangen heeft de kapitein zich te houden ter beschikking van den zeewerkgever tot het voeren van het in de overeenkomst aangewezen schip, of, bij stilzwijgen van deze, van een door den zeewerkgever aan te wijzen schip, mits dit behoort tot de schepen welke de zeewerkgever voor de vaart ter zee gebruikt. Is omtrent den aanvang van de arbeidsovereenkomst niets bepaald, dan wordt die voor de toepassing van dit voorschrift geacht samen te vallen met het sluiten der overeenkomst.
[2.] De kapitein wordt geacht in dienst te zijn aan boord van een schip van den dag, waarop hij zijne taak aan boord op zich neemt, tot den dag waarop hij daarvan wordt ontheven.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.